This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 9.3 Som en verschilgrafiek
Leg bladzijde 184 voor je open!
Slide 1 - Slide
Wat heb je gisteren gegeten?
Slide 2 - Open question
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Slide
sleep de formule naar de lijn die erbij hoort
y=x
y=getal
x=getal
y=-x
Slide 4 - Drag question
Schuif de grafieken naar de juiste plek.
Welke grafieken is een horizontale grafiek
Welke grafieken zijn lineair?
Plaats hier de grafieken die je nergens kunt plaatsen
Welke grafieken zijn vloeiende krommen?
Slide 5 - Drag question
Schuif de grafieken naar de juiste plek. 1 grafiek kan je niet plaatsen!
Welke grafieken stijgt steeds langzamer
Welke grafiek stijgt steeds sneller?
Welke grafiek is periodiek?
Welke grafiek daalt steeds langzamer?
Welke grafiek stijgt steeds met dezelfde snelheid?
Slide 6 - Drag question
Sleep de formule naar de lijn die erbij hoort
y=x
y=getal
x=getal
y=-x
Slide 7 - Drag question
Schuif de formules naar de juiste plek.
Periodiek verband
Evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband
Kwadratisch verband
Horizontale verband
Wortelverband
Lineair verband
Exponentieel verband
Machtsverband
Verticale verband
Slide 8 - Drag question
Schuif de grafieken naar de juiste plek.
Periodiek verband
Evenredig verband
Omgekeerd evenredig verband
Kwadratisch verband
Horizontale verband
Wortelverband
Lineair verband
Exponentieel verband
Machtsverband
Verticale verband
Slide 9 - Drag question
Lesdoelen
Je leert wat een verschil grafiek is.
Je leert wat een som grafiek is.
Je leert van verschillende formules een som formule of een verschil formule te maken.
Slide 10 - Slide
Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 11 - Quiz
Uitleg theorie
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Slide 16 - Video
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 20 - Open question
Som en verschil formules
Als dezelfde variabelen in twee formules zitten, kan je ze bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.
Deze formules gaan vaak over kosten, oppervlakte, huurprijs of het aantal keren dat iets voorkomt.
letters of woorden
Slide 21 - Slide
Som en verschil formules vb
Je huurt twee huisjes op een vakantiepark, maak de somformule en de verschil formule
Som (hoeveel is het samen):
Huurprijs in € = 80+250w
Huurprijs in € = 20+270w
Totaal 100+520w
Verschil (wat is het verschil):
Huurprijs in € = 80+250w
Huurprijs in € = 20+270w -
Verschil 60-20w
Slide 22 - Slide
Somformule en verschilformule
Som betekentoptellen
Verschil betekent aftrekken
ppp
Slide 23 - Slide
Voorbeeld
Electrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a
Gewone fiets:huurprijs is euro = 15 + 7,50a
a : aantal dagen
Als Peter beide fietsen huurt moeten we dan de som of het verschil gebruiken?
Slide 24 - Slide
Somformule
Huurpijs in euro = 25 + 12,50 a
Huurprijs in euro = 15 + 7,50 a +
_____________________________________
Somformule:Huurprijs in euro = 40 + 20,00 a
Slide 25 - Slide
Bekijk het plaatje hiernaast
Als je de grafiek van de mannen en vrouwen bij elkaar optelt, dan krijg je de groene grafiek. Dit heet de somgrafiek.
voorbeeld in 2009 waren er 200 vrouwen en 150 mannen, dus totaal in 2009 350 inwoners
Slide 26 - Slide
som- en verschilformule
Bij een somformule tel je 2 formules bij elkaar op. De getallen samen en de letters samen.
Bij een verschilformule haal je de ene formule af van een andere formule. Voorbeeld H = 5 + 10t begingetal 5 - 2 = 3
H = 2 - 6t _ 10t -- 6t = 10t + 6t = 16t
H = 3 + 16t
min en min achter elkaar wordt plus en een min voor een getal hoort bij het getal. Dus voor de 6 staat een min, dus de min hoort bij 6.
Slide 27 - Slide
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 28 - Slide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 29 - Open question
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 30 - Slide
Maak van de 2 formules een somformule. h = 5 + 6t h = 3 + 4t Wat is de somformule
A
h = 5 + 6t
B
h = 8 + 10t
C
h = 2 + 2t
D
h = 8 + 2t
Slide 31 - Quiz
Maak van de 2 formules een somformule. aantal = 4 - 6t aantal = 4 + 2t Wat is de somformule
A
aantal = 4 + 4t
B
aantal = 8 + 8t
C
aantal = 8 + 4t
D
aantal = 8 -4t
Slide 32 - Quiz
Maak van de 2 formules een verschilformule. y = 10 - 7x y = 5 + 3x Wat is de verschilformule
A
y = 15 + 10x
B
y = 5 + 10x
C
y = 5 - 10x
D
y = -5 - 10x
Slide 33 - Quiz
Maak van de 2 formules een verschilformule. inhoud = 15 + 6p inhoud = -5 + 4p Wat is de verschilformule
A
inhoud = 10 + 6p
B
inhoud = 20 + 2p
C
inhoud = 10 + 2p
D
inhoud = 15 + 2p
Slide 34 - Quiz
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € = 10 + 5𝑎 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € = 7,50𝑎 Wat is de verschilformule?
A
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € =2,50𝑎+5𝑎
B
10 −2,50𝑎
C
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € =10 −2,50𝑎
D
𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 𝑖𝑛 € =2,50𝑎+10
Slide 35 - Quiz
Lotte huurt 2 tuinmannen in, ze berekenen hun prijs met de volgende formules: tuinman 1: bedrag in € = 50+25u, tuinman2: bedrag in €= 40+30u u= tijd in uren maak de som formule
Slide 36 - Open question
Lotte huurt 2 tuinmannen in, ze berekenen hun prijs met de volgende formules: tuinman 1: bedrag in € = 50+25u, tuinman2: bedrag in €= 40+30u u= tijd in uren maak de verschil formule
Slide 37 - Open question
Meneer de Bruin gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. Bij de huurprijzen horen de volgende formules: Type A: huurprijs in€= 25 + 30a Type B: huurprijs in€= 20 + 35a De familie gaat beide huisjes huren. Welke formule hoort daarbij?
Slide 38 - Open question
Meneer de Bruin gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. Bij de huurprijzen horen de volgende formules: Type A: huurprijs in€= 25 + 30a Type B: huurprijs in€= 20 + 35a Hoeveel zijn ze kwijt als ze de huisjes 7 nachten huren?
Slide 39 - Open question
Familie Braaf gaat op vakantie naar Bali. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. Bij de huurprijzen horen de volgende formules: Type A: huurprijs in€= 85 + 40a Type B: huurprijs in€= 60 + 45a Geef de verschilfomule A - B
Jo verdient volgens de formule loon = 4 + 2,5 x a Petra volgens de formule loon = 3,30 x a (a is het aantal uren) Vraag 1: geef de verschil formule : loon Petra - loon Jo vraag 2: Wat betekent het als de uitkomst van de verschilformule 0 is?
Slide 42 - Open question
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 26 t/m opgave 33
Bladzijde 184.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 43 - Slide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 44 - Slide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 45 - Open question
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 46 - Open question
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 47 - Open question
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 48 - Open question
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!